Herman Berkien, een legende
- rvanu030
- Aug 16, 2018
- 3 min read
‘Waar is toch mijn caravan?’, ‘Utreg me stadje’, ‘Retteketet zei tante Jet’, ‘Neem nooit een meid uit een café’ en ‘Keesie’. Het is een kleine greep uit de indrukwekkende collectie die Herman heeft nagelaten. Berkien raakt me. Het is de humor, het is Utrecht en het zijn de liedjes die me ontroeren. Man, man, ik heb met mijn familie wat meegezongen met zijn liedjes. Een feest!
De producties van de artiest zijn tijdloos. Tante Pietsie, de reislijder, Radio gladiool, de gedichten in Candlelight en zijn liedjes; Herman is een mythe. ‘Tante Pietsie is zo dik, als je daar omheen moet lopen, beginnen ze op de helft een zoekactie’, ’Hey jochie, jij weet nog wel veel, he? Weet je waar de meeste eenden vandaan komen? Uit Woerden!’ en ’Ik had ooit een collega, een aardig jochie, een bietje zoetig typetje met getoupeerde haartjes en glas in lood-heupies; ik zal maar zeggen een soort anusie van alles.’ Echte Utrechtse humor!

De manier hoe Herman zijn grappen brengt is uniek en hij heeft, niet zo gek, de lachers altijd op zijn hand. Met zijn typisch Utrechts accent en zijn mimiek neemt hij het publiek mee in zijn wereld. De mensen worden geregeld in de maling genomen. ‘Kwallenbakkie, graftengel, muppet, langharige teckel, steunzool, gladiool, guppekop en je klapt toch niet van de honger, he badmuts?’; ze komen regelmatig voorbij. Sommige mensen kunnen alles zeggen en komen overal mee weg. Herman is daar een van.
Met het enkel benoemen van zijn humoristische kant doe ik Berkien veel te kort. Neem de liedjes; ‘Dit kleine kind’, ‘Annie’ en Stop, stop, stop!’ Het zit vol emotie, liefde en strijdkracht. Herman heeft de gave om je te laten lachen en om je te ontroeren. Ik hoor nog regelmatig verhalen van mijn ouwe over Herman, Hennie Oliemuller en Tineke Schouten in het Schiller theater op de Minrebroederstraat en het Mirliton theater. Er is genoten en gelááchen as un ááááchtelukke!
De artiest is belangrijk voor de stad en FC Utrecht. En niet alleen vroeger, nu nog steeds. Hij is niet voor niets koninklijk onderscheiden als lid in de orde van Oranje Nassau voor zijn bijdrage aan de Utrechtse identiteit met zijn gehele repertoire. Het is cultureel erfgoed. ‘Utreg me cluppie’, ‘Bij ons in Utreg’, ‘Het strijdlied’, ‘Utreg me stadje’, ‘Leven met FC’, ‘Als ik boven op de dom sta’ (origineel: Rijk de Gooyer), ‘Vroeger’, Supporters power’ en ‘Utreg heeft de beker’. De zanger heeft na zijn dood een standbeeld gekregen op het Ledig erf. Meer dan terecht, als iemand daar recht op heeft in de stad, is het Berkien.
Terwijl ik dit schrijf, besef ik me dat weinig bij de club mij nog aan Herman doet herinneren. Er staat geen standbeeld bij de Galgenwaard en we hebben niet een jaarlijks terugkerende Herman Berkien-dag. Ik neem het de beleidsbepalers van nu niet kwalijk. Het kunnen helden worden! Ze kunnen met terugwerkende kracht erkennen dat Berkien een grote rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de club.
De artiest geeft met zijn werk de stad en de club kleur; Rood en wit. Hij is de cultuurbewaker van Utrecht. Zijn woord, humor en muziek leeft voort in het hart van het land. Het zijn de liedjes, ik noem ze liever ‘anthems’, die de club en stad mede zo authentiek maken. Hoe mooi zou het gebaar van de club zijn om de naam ‘Zuid-tribune’ te veranderen in de ‘Herman Berkien-tribune’? Het is hoog ingezet, we hebben immers maar 4 tribunes. Maar ik wil wel wat meer Berkien zien dan enkel een liedje voor de wedstrijd.
‘Kijk, alstie hem nou over links speel, en je houdt het achterin een bietsie dich, en…Hij knalt hem erin! Hij háángk! Wat denk ie wáát he? Wat denk ie, jongens! We hebben een goal, ik ken wel jáánken, oh wat mooi!’
Comments